Bouwbesluit Online 2012


Artikel 2.170.

Een veiligheidstrappenhuis is een bijzonder vluchttrappenhuis. Daar waar in de regel een gebouw ten minste twee vluchtrappenhuizen heeft kan bij toepassing van een veiligheidstrappenhuis worden volstaan met één trappenhuis. Dit stelt bijzondere eisen aan zo’n trappenhuis. Zo’n vluchttrappenhuis geldt als een veiligheidstrappenhuis, indien:

a.de vluchtroute die door dat trappenhuis voert een brand- en rookvrije vluchtroute is; dit leidt er toe dat er strenge eisen gelden ten aanzien van de bijdrage tot brandvoortplanting en ten aanzien van de rookproductie; ook geldt er tussen een brandcompartiment en een al dan niet besloten veiligheidstrappenhuis een wbdbo van ten minste 60 minuten; en
b.het trappenhuis in de vluchtrichting uitsluitend kan worden bereikt vanuit een niet-besloten ruimte.

Een veiligheidstrappenhuis moet aan de vluchtende een bijzondere mate van veiligheid bieden. Daarom schrijft het eerste lid voor, dat de constructie-onderdelen die in dat trappenhuis liggen of het omhullen, slechts een zeer geringe permanente vuurbelasting mogen leveren. Dat betekent in de praktijk dat trappen, vloeren en wanden van steenachtig materiaal moeten zijn. Bovendien mogen in deze ruimte slechts deuren, ramen ten behoeve van daglichttoetreding, leuningen en plinten van hout zijn uitgevoerd. De gegeven eis van 3.500 MJ per bouwlaag is afgestemd op de in de praktijk nog realiseerbare bouwkundige oplossingen en is ontleend aan het TNO Bouw rapport 95 BKR 1669.

Een veiligheidstrappenhuis hoeft niet direct aan te sluiten op het aansluitende terrein. Echter in het verlengde van het veiligheidstrappenhuis mag slechts een ruimte zijn gelegen met een van brand en rook gevrijwaarde vluchtroute. Statusverlaging is niet toegestaan.Wanneer op die in de vluchtrichting aansluitende ruimte andere ruimten uitkomen dan alleen het veiligheidstrappenhuis of wanneer de permanente vuurbelasting van die ruimte ligt boven de 3.500 MJ/m², zal na het verlaten van het veiligheidstrappenhuis moeten zijn voorzien in twee onafhankelijke brand- en rookvrije vluchtroutes.

Het tweede lid legt voor een woongebouw beperkingen op aan ruimten die direct in verbinding mogen staan met een vluchttrappenhuis, anders dan in de portiekflats waarin vanuit de woningen met slechts één rookvrije vluchtroute mag worden volstaan. Slechts een beperkt aantal ruimten mogen direct op het trappenhuis uitkomen. Het is echter niet de bedoeling dat in geval sprake is van een corridorflat, het trappenhuis slechts kan worden betreden via een zogeheten rooksluis. Dit is pas nodig als het woongebouw een verblijfsgebied heeft dat ligt op een hoogte van ten minste 50 m boven het meetniveau. Bij het bepalen van permanente vuurbelasting mogen de op het trappenhuis uitkomende ruimten waardoor een rookvrije vluchtroute voert buiten beschouwing blijven.

Het is niet de bedoeling dat de in dit artikellid genoemde ruimten en ook andere ruimten op een veiligheidstrappenhuis mogen uitkomen. Met een veiligheidstrappenhuis mogen, komende vanuit een rookcompartiment of een subbrandcompartiment, slechts rookvrije vluchtroutes in verbinding staan (niet-besloten) en in de vluchtrichting mogen er alleen (één of meer) brand- en rookvrije vluchtroutes op aansluiten. Er mogen geen andere ruimten met een veiligheidstrappenhuis in verbinding staan.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties