Bouwbesluit Online 2012

Afdeling 2.11. Verdere beperking van uitbreiding van brand en beperking van verspreiding van rook

§ 2.11.1. Nieuwbouw

Artikel 2.91. Aansturingsartikel

1.

Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat uitbreiding van brand in verdergaande mate wordt beperkt dan is beoogd met paragraaf 2.10.1 en dat veilig kan worden gevlucht.

2.

Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.91 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften en de krachtens die bepalingen gegeven voorschriften.

Artikel 2.92. Ligging

1.

Een brandcompartiment is ingedeeld in een of meer subbrandcompartimenten of verkeersruimten waardoor een beschermde vluchtroute voert.

2.

Een beschermde vluchtroute ligt niet in een subbrandcompartiment.

3.

In afwijking van het eerste lid kan een verblijfsgebied voor bewaking buiten een subbrandcompartiment liggen indien:

  1. a.

    constructieonderdelen in dat gebied voldoen aan de eisen die de artikelen 2.67 en 2.69a, eerste en tweede lid stelt aan constuctieonderdelen die grenzen aan de binnenlucht in een ruimte waardoor een beschermde vluchtroute voert, en

  2. b.

    aankleding in dat gebied voldoet aan de eisen die artikel 7.4 stelt aan aankleding in een ruimte waardoor een beschermde vluchtroute voert.

4.

Een verblijfsgebied ligt in een beschermd subbrandcompartiment.

5.

Een bedgebied ligt in een beschermd subbrandcompartiment.

6.

Een cel ligt in een beschermd subbrandcompartiment.

7.

Een logiesverblijf ligt in een beschermd subbrandcompartiment.

Artikel 2.93. Omvang

1.

Een beschermd subbrandcompartiment heeft een gebruiksoppervlakte van ten hoogste de in tabel 2.91 aangegeven waarde.

2.

In afwijking van het eerste lid is een gezamenlijke verblijfsruimte een afzonderlijk beschermd subbrandcompartiment met een gebruiksoppervlakte van ten hoogste 500 m².

3.

Een beschermd subbrandcompartiment omvat niet meer dan een gebruiksfunctie en nevenfuncties van die gebruiksfunctie.

4.

Een cel is een afzonderlijk beschermd subbrandcompartiment.

5.

Een beschermd subbrandcompartiment met bedgebied omvat uitsluitend een of meer bedruimten en ruimten die ten dienste staan van die bedruimten, en heeft een totale gebruiksoppervlakte van ten hoogste 500 m².

6.

Een beschermd subbrandcompartiment als bedoeld in het vijfde lid, bestemd voor bedgebonden patiënten heeft, afhankelijk van het bewakingsniveau, een totale gebruiksoppervlakte van ten hoogste 50 m²zonder bewaking en ten hoogste 500 m² bij permanente bewaking.

7.

Een logiesverblijf is een afzonderlijk beschermd subbrandcompartiment.

8.

Een afzonderlijk beschermd subbrandcompartiment is een afzonderlijk subbrandcompartiment.

Artikel 2.94. Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag

1.

De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag van een subbrandcompartiment naar een beschermd subbrandcompartiment, gelegen in een ander subbrandcompartiment, is ten minste 20 minuten, waarbij voor de bepaling van de brandwerendheid van de scheidende functie van een scheidingsconstructie alleen rekening wordt gehouden met het beoordelingscriterium vlamdichtheid van de afdichting.

2.

De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van een beschermd subbrandcompartiment naar een andere ruimte in het brandcompartiment is ten minste 30 minuten.

3.

Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven over de rookdoorgang van een subbrandcompartiment en van een beschermd subbrandcompartiment naar een andere ruimte.

Artikel 2.94a. Weerstand tegen rookdoorgang: subbrandcompartiment

1.

De weerstand tegen rookdoorgang van een subbrandcompartiment naar een ander subbrandcompartiment is Ra, bepaald volgens NEN 6075.

2.

De weerstand tegen rookdoorgang van een subbrandcompartiment naar een besloten ruimte waardoor een beschermde vluchtroute voert, is Ra, bepaald volgens NEN 6075.

3.

De weerstand tegen rookdoorgang van een subbrandcompartiment naar een beschermd subbrandcompartiment, gelegen in een ander subbrandcompartiment, is R200, bepaald volgens NEN 6075.

4.

De weerstand tegen rookdoorgang van een subbrandcompartiment naar een besloten ruimte waardoor een extra beschermde vluchtroute voert en naar een liftschacht als bedoeld in artikel 2.84, eerste lid, is R200, bepaald volgens NEN 6075.

Artikel 2.94b. Weerstand tegen rookdoorgang: beschermd subbrandcompartiment

1.

De weerstand tegen rookdoorgang van een beschermd subbrand-compartiment naar een ander beschermd subbrandcompartiment is R200, bepaald volgens NEN 6075.

2.

De weerstand tegen rookdoorgang van een beschermd subbrand-compartiment naar een subbrandcompartiment is R200, bepaald volgens NEN 6075.

3.

De weerstand tegen rookdoorgang van een beschermd subbrand-compartiment naar een subbrandcompartiment is Ra, bepaald volgens NEN 6075.

4.

De weerstand tegen rookdoorgang van een beschermd subbrand-compartiment naar een besloten ruimte waardoor een beschermde of extra beschermde vluchtroute voert is R200, bepaald volgens NEN 6075.

Artikel 2.95. Verbouw

1.

Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 2.92 tot en met 2.94b van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau.

2.

In afwijking van het eerste lid is op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk het niveau van eisen van toepassing zoals aangegeven in artikel 2.94b, vierde lid. Dit geldt ook voor een beschermde route.

Artikel 2.96. Tijdelijke bouw

Op het bouwen van een tijdelijk bouwwerk zijn de artikelen 2.94, eerste en derde lid van toepassing.

§ 2.11.2. Bestaande bouw

Artikel 2.97. Aansturingsartikel

1.

Een bestaand bouwwerk is zodanig dat uitbreiding van brand in verdergaande mate wordt beperkt dan in paragraaf 2.10.2 en dat veilig kan worden gevlucht.

2.

Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.97 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.

Artikel 2.98. Ligging

1.

Een brandcompartiment is ingedeeld in een of meer subbrandcompartimenten of ruimten waardoor een beschermde route voert.

2.

Een beschermde route ligt niet in het subbrandcompartiment waarin de vluchtroute begint.

3.

In afwijking van het eerste lid kan een verblijfsgebied voor bewaking buiten een subbrandcompartiment liggen indien:

  1. a.

    constructieonderdelen in dat gebied voldoen aan de eisen die artikel 2.76 stelt aan constructieonderdelen die grenzen aan de binnenlucht in een ruimte waardoor een beschermde route voert, en

  2. b.

    aankleding in dat gebied voldoet aan de eisen die artikel 7.4 stelt aan aankleding in een ruimte waardoor een beschermde route voert.

4.

Een verblijfsruimte ligt in een beschermd subbrandcompartiment.

5.

Een bedruimte ligt in een beschermd subbrandcompartiment.

6.

Een cel ligt in een beschermd subbrandcompartiment.

7.

Een logiesverblijf ligt in een beschermd subbrandcompartiment.

Artikel 2.99. Omvang

1.

Een beschermd subbrandcompartiment heeft een gebruiksoppervlakte van ten hoogste de in tabel 2.97 aangegeven waarde.

2.

In afwijking van het eerste lid heeft een beschermd subbrandcompartiment met uitsluitend gezamenlijke ruimten een gebruiksoppervlakte van ten hoogste 1.000 m².

3.

Een cel is een afzonderlijk beschermd subbrandcompartiment.

4.

Een beschermd subbrandcompartiment met bedgebied omvat uitsluitend een of meer bedruimten en ruimten die ten dienste staan van die bedruimten, en heeft een totale gebruiksoppervlakte van ten hoogste 1.000 m².

5.

Een beschermd subbrandcompartiment als bedoeld in het vierde lid, bestemd voor bedgebonden patiënten heeft, afhankelijk van het bewakingsniveau, een totale gebruiksoppervlakte van ten hoogste 100 m² zonder bewaking en ten hoogste 1000 m² bij permanente bewaking.

6.

Een logiesverblijf is een afzonderlijk beschermd subbrandcompartiment.

7.

Een afzonderlijk beschermd subbrandcompartiment is een afzonderlijk subbrandcompartiment.

Artikel 2.100. Weerstand tegen rookdoorgang of branddoorslag en brandoverslag

1.

De volgens NEN 6075 bepaalde weerstand tegen rookdoorgang van een subbrandcompartiment naar een besloten ruimte in het brandcompartiment is ten minste 20 minuten.

2.

De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van een beschermd subbrandcompartiment als bedoeld in artikel 2.99 naar een andere ruimte in het brandcompartiment is ten minste 20 minuten.

3.

Bij het bepalen van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag als bedoeld in het tweede lid blijft onder een deur een oppervlak van niet meer dan 0,02 m² bij een hoogte van niet meer dan 0,05 m, gemeten vanaf de vloer, buiten beschouwing.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties