Bouwbesluit Online 2012


Afdeling 5.4 Laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer, nieuwbouw en bestaande bouw (Stb. 2020, 84)

De nieuwe afdeling 5.4 (Laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer, nieuwbouw en bestaande bouw) bevat bepalingen ter implementatie van het herziene artikel 8 van de EPBD III. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen woonfuncties en overige gebruiksfuncties (utiliteitsgebouwen). Voor ingrijpende renovatie is bovendien van belang of de parkeergelegenheid zich in het gebouw bevindt, of buiten het gebouw op hetzelfde perceel. Het gaat hier om het bouwwerkperceel, niet het kadastrale perceel. Bij parkeergelegenheid op hetzelfde bouwwerkperceel kan men er gevoeglijk van uitgaan dat de gebouweigenaar tevens beschikkingsmacht heeft over de parkeergelegenheid, hetgeen essentieel is voor de mogelijkheid om te voldoen aan de in dit besluit opgenomen verplichting. In geval van gemengde gebruiksfuncties met een gedeelde parkeergelegenheid zal bepaald moeten worden bij welke functie de parkeergelegenheid hoort. Bij gemengd gebruik geldt op grond van de systematiek van het Bouwbesluit 2012 de zwaarste eis. Zie voor deze systematiek onderdeel 5 van het algemeen deel van de toelichting op het Bouwbesluit 2012, zoals gepubliceerd in Stb. 2011, 416.

Voor nieuw te bouwen woonfuncties met een parkeergelegenheid met meer dan tien parkeervakken, is bepaald dat er leidingdoorvoeren aanwezig moeten zijn voor ieder parkeervak. Met leidingdoorvoeren worden kabelgoten of loze leidingen bedoeld waar kabels doorheen getrokken kunnen worden. Deze eis geldt ook voor woonfuncties die ingrijpende renovatie ondergaan. Met ingrijpende renovatie wordt gedoeld op een renovatie van een gebouw waarbij meer dan 25% van de oppervlakte van de gebouwschil een renovatie ondergaat (artikel 2, onderdeel 10, onder b, van de EPBD). Deze uitwerking van ingrijpende renovatie zal worden opgenomen in de Regeling Bouwbesluit 2012. Hierbij geldt dat als de parkeergelegenheid buiten het gebouw ligt, de renovatie betrekking moet hebben op de parkeergelegenheid of de elektrische infrastructuur daarvan. Als de parkeergelegenheid zich in het gebouw bevindt, dan gelden de eisen ook als de renovatie mede betrekking heeft op de elektrische infrastructuur van het gebouw.Voor de definitie van oplaadpunt is aangesloten bij het begrip uit de richtlijn 2014/94/EU betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, zoals dat in het Besluit infrastructuur alternatieve brandstoffen is geïmplementeerd. De term «infrastructuur voor leidingen» uit de richtlijn is vervangen door «leidingdoorvoeren», om aan te sluiten bij termen die onder het Bouwbesluit 2012 gebruikt worden.

In artikel 8, tweede lid, van de EPBD III is bepaald dat nieuwe utiliteitsgebouwen (bouwwerken niet zijnde woonfuncties) met een parkeergelegenheid met meer dan tien parkeervakken, ten minste één oplaadpunt moeten hebben en leidingdoorvoeren voor tenminste één op de vijf parkeervakken. Deze eisen gelden ook voor utiliteitsgebouwen die ingrijpende renovatie ondergaan. Net als bij woonfuncties zal de renovatie in geval van een buitengelegen parkeergelegenheid betrekking moeten hebben op de parkeergelegenheid of de elektrische infrastructuur van de parkeergelegenheid, en in geval van een parkeergelegenheid in het gebouw op de parkeergelegenheid of op de elektrische infrastructuur van het gebouw zelf.

Voor bestaande utiliteitsgebouwen met een parkeergelegenheid van meer dan 20 parkeervakken is in artikel 8, derde lid, van de EPBD III bepaald dat deze parkeergelegenheid uiterlijk eind 2025 een door de lidstaat te bepalen minimum aantal oplaadpunten heeft. Bij de implementatie is gekozen voor het minimum van één oplaadpunt.

In de nieuwe afdeling 5.4 zijn geen technische eisen gesteld aan de oplaadpunten. Dit laat onverlet dat er eisen gelden voor publiek-toegankelijke oplaadpunten op grond van het Besluit infrastructuur alternatieve brandstoffen. Zie hiervoor ook de toelichting in paragraaf [3.2] van het algemeen deel van de toelichting.

Uw gekozen filters:

Type

Gebruiksfuncties