Artikel 1.36. Certificerende instellingen
1.
Een instelling kan door Onze Minister op aanvraag worden aange-wezen voor het afgeven van certificaten als bedoeld in artikel 1.35. De minister beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag. Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de beslissing op de aanvraag.
2.
Onze Minister wijst een instelling slechts aan als deze beschikt over accreditatie volgens NEN-EN-ISO/IEC 17065.
3.
Met accreditatie als bedoeld in het tweede lid, wordt gelijkgesteld accreditatie, afgegeven door een daartoe bevoegde onafhankelijke instelling in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, op basis van onderzoekingen of documenten die een bescher-mingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het bescher-mingsniveau dat met de toetsing aan de eisen in het tweede lid wordt geboden.
4.
Bij de aanvraag tot aanwijzing als certificerende instelling toont de aanvrager aan dat deze:
-
a.
rechtspersoonlijkheid heeft;
-
b.
onafhankelijk is van de door haar beoordeelde organisaties, processen, diensten of producten;
-
c.
beschikt over voldoende kennis, deskundigheid en toerusting om de uitvoering van de taken naar behoren te vervullen;
-
d.
beschikt over een adequate administratie waarin de gegevens die betrekking hebben op de uitvoering van haar taken, op een systematische wijze zijn vastgelegd;
-
e.
verzekerd is tegen wettelijke aansprakelijkheid voor risico’s die voortvloeien uit de uitoefening van haar taken;
-
f.
beschikt over een adequate klachtenregeling;
-
g.
in staat is te beslissen op bezwaarschriften; en
-
h.
in staat is te voldoen aan rapportage- en informatieverplichtingen op grond van dit besluit.
5.
De instelling is een vergoeding verschuldigd voor de behandeling van de aanvraag tot aanwijzing als certificerende instelling.
6.
Onze Minister kan een aanwijzing van een certificerende instelling intrekken of schorsen indien de instelling:
-
a.
daarom verzoekt;
-
b.
in surseance van betaling verkeert of failliet is verklaard; of
-
c.
niet voldoet aan de voorschriften die zijn verbonden aan de aanwijzing of aan de regels, gesteld in of krachtens deze paragraaf.
7.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over het indienen van een aanvraag voor een aanwijzing als certificerende instelling en de gegevens die bij een aanvraag dienen te worden verstrekt.
8.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de gronden waarop en de voorwaarden waaronder Onze Minister een aanwijzing kan verlenen, wijzigen, weigeren, schorsen of intrekken, de voorschriften die aan een aanwijzing kunnen worden verbonden en de termijn waarvoor een aanwijzing kan worden verleend of geschorst.
9.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de vergoeding die door een certificerende instelling in rekening gebracht kan worden voor de aanvraag van een certificaat.